Komt een paard de kroeg binnen
David Grossman
Een stand-up comedian in Tel Aviv vertelt op het podium zijn levensverhaal. Roman over de kracht van grappen, medelijden en vriendschap.
In een zaaltje op een industrieterrein ten noorden van Tel Aviv staat de kleine, bebrilde stand-upcomedian Dov Grinstein op het toneel. Elke keer dat het hem niet lukt het publiek aan het lachen te krijgen, slaat hij zichzelf schrikbarend hard in het gezicht. Als het publiek begint te morren, spreekt een kleine vrouw de zaal toe vanaf de eerste rij. Zij leerde Dov kennen als kind: toen was hij een beetje vreemd, maar hij was de enige die haar niet pestte.
Door haar verhaal neemt Dovs optreden een persoonlijke wending. Hij vertelt over zijn vader Chezkel (kapper en handelaar in namaak-Levi's) en moeder Sara (kampoverlevende), en zegt dat hij vroeger op zijn handen liep om zijn droevige moeder aan het lachen te krijgen. Het publiek wil moppen, maar Dov gaat verder met zijn eigen levensverhaal. Als tiener werd hij op een dag weggeroepen uit het premilitaire trainingskamp, omdat een van zijn ouders was overleden. Niemand vertelde hem wie er dood was, en tijdens de rit naar Jeruzalem bedenkt hij van wie hij het erger zou vinden. Hij zet plusjes en minnetjes achter zijn vader en zijn moeder en vindt zichzelf daarom een klootzak. Daar krijgt hij wel applaus voor, van de laatste drie mensen in de zaal. 'Komt een paard de kroeg binnen gaat over de levensreddende kracht van grappen, over medelijden en vriendschap. Grossmans roman laat ons lachen en huilen tegelijk'.